Aandacht voor voeding
Je kindje brengt een groot gedeelte van de tijd door op de kinderopvang. Naast spelen en ontwikkelen wordt dan ook aandacht geschonken aan voeding en gezondheid. Omdat er in de dagopvang gedurende de dag diverse eet- en drinkmomenten zijn, spelen onze pedagogisch professionals een grote rol in de eetopvoeding. Op de buitenschoolse opvang gaan de kinderen al aan de slag in de keuken en worden zij bewust gemaakt van hun voedingskeuzes. Dit doen wij graag in overleg met jou als ouder. Samen bieden we verantwoorde en veilige kinderopvang aan.
Een gezonde basis
Een gezonde basis start al vanaf de geboorte. Wist je dat de smaakontwikkeling bij een baby begint al in de baarmoeder? Bij het geven van borstvoeding leert de baby ook al verschillende smaken kennen door het eetpatroon van de moeder. Maar ook later in de ontwikkeling speelt variatie en het aanbieden van verschillende smaken een belangrijke rol. Voeding is dan ook erg persoonlijk. Het ene kind zal heel makkelijk omgaan met alle nieuwe voeding die wordt aangeboden, het andere kind zal weerstand bieden en dingen niet willen testen.
Wij bieden de kinderen veel verschillende smaken en texturen aan, en focussen ons hierbij op gezonde voeding en dranken. Een kindje heeft soms wat langer de tijd nodig om te wennen aan smaken. Wist je dat een kindje soms wel 15 tot 20 keer iets moet proeven voordat hij een nieuwe smaak kan waarderen? Iets kan weerstand oproepen in het begin, maar uiteindelijk heeft dit een positief effect op het eetgedrag op de lange termijn.
Vaste en rustige eetmomenten
Wij hanteren vaste eettijden. Dit zorgt voor een herkenbaar ritme en dat levert de kinderen rust op. We eten samen aan tafel, zowel tussen de middag als bij tussendoor momenten. Dit is gezellig en het zorgt voor duidelijke eetmomenten. We nemen rustig de tijd om te eten en zorgen voor een fijne sfeer, maar we tafelen niet te lang. Onze pedagogisch medewerkers geven het goede voorbeeld aan tafel. Zij eten samen met de kinderen, ze begeleiden de kinderen bij de maaltijd en hebben een voorbeeldfunctie. Onze pedagogen bepalen wanneer het kind eet, het kind bepaalt uit een gezond voedingsaanbod wat het eet en hoeveel het daarvan eet. We houden we rekening mee met de hoeveelheid, we hanteren een maximum van drie crackers op het moment dat kinderen om meer vragen gaan we het gesprek aan. Fruit eten de kinderen naar behoefte. Wij dringen geen eten op.
Allergieën, intoleranties en andere individuele afspraken
Wij houden rekening met allergieën van kinderen. Er is ook ruimte om individuele afspraken te maken wanneer het noodzakelijk is om af te wijken van het voedingsbeleid, bijvoorbeeld bij een dieet of een bepaalde (geloofs)overtuiging. Deze afspraken leggen we schriftelijk vast.
Jong geleerd is oud gedaan
Baby’s hebben een eigen voedingsschema. Het ene kindje krijgt borstvoeding, het andere kindje flesvoeding. Met jou als ouder maken wij afspraken over melkvoeding.
Ander drinken:
- Naast borstvoeding of opvolgmelk krijgen kinderen ouder dan 6 maanden water of ongezoet diksap, dit is diksap zonder suiker. We zorgen dat de thee voldoende is afgekoeld of mengen de thee met koud water zodat deze niet te warm is. De hoeveelheid cafeïne in thee is zo laag dat het niet schadelijk is voor jonge kinderen als ze er een paar kopjes van drinken.
- Wij bieden geen met suiker gezoete dranken of vruchtensap aan. Hetzelfde geldt voor limonadesiroop of diksap. Deze dranken bevatten veel calorieën en suikers en dit vergroot de kans op overgewicht en tandbederf. Wel bieden wij ongezoet diksap aan bij de peuteropvang en het kinderdagverblijf.
- Bij voorkeur gaat het kind vanaf 8 maanden oefenen met het drinken uit een (plastic) beker. Dat is beter voor de mondmotoriek dan een beker met een tuit.
- Een kind hoeft bij ons de beker niet helemaal leeg te drinken. Als een kind de beker niet leegdrinkt, kan het zijn dat hij geen dorst heeft. Wij stimuleren kinderen wel om op één moment te drinken, en we proberen wel te stimuleren de beker leeg te drinken.
Eten
(Eerste) hapjes:
- We starten met het geven van eerste hapjes in overleg met de ouders. Volgens de richtlijn Voeding en eetgedrag voor de Jeugdgezondheidszorg is dit tussen 4 en 6 maanden en geven we een paar lepeltjes per oefenmoment. We beginnen met de zogenaamde verse ‘oefenhapjes’, waarbij het eten goed is geprakt of niet te fijn gepureerd is. Zodra kinderen hapjes krijgen, laten we ze de mondmotoriek oefenen met een (ondiep, plastic) lepeltje.
- In overleg met de ouders gaan we de opvolgmelk steeds meer vervangen en gaat het kind steeds meer vaste voeding eten.
- We laten de kinderen wennen aan veel soorten (goed geprakte) groente en fruit, eventueel aangelengd met wat kooknat of water. We bieden bij dit fruit- en groentehapje nog geen combinaties van verschillende soorten fruit en groenten aan. Het kind leert dan eerst wennen aan alle losse smaken. Zo leert hij die in pure vorm herkennen en waarderen en dat is beter voor zijn smaakontwikkeling. Naarmate het kind beter kan happen, zal het stukjes vers fruit en groente krijgen of een combinatie van deels fijngeprakt met wat stukjes erbij.
- Aan een zachte smaak went een kind makkelijker. Het fruit waarmee we beginnen is bijvoorbeeld peer, appel, banaan, meloen en perzik. De groenten waarmee beginnen is komkommer, worteltjes, tomaat en paprika.
Brood en broodbeleg:
- In eerste instantie geven we de kinderen (licht)bruin brood.
- We besmeren het brood met een beetje zachte (dieet)margarine uit een kuipje, hierin zitten veel onverzadigde (goede) vetten. Meer beleg dan margarine hoeft niet. Dit doen we naar smaak van de kinderen.
- Wij geven kinderen tot en met 12 maanden geen honing. Honing kan besmet zijn met een bacterie waar jonge kinderen erg ziek van kunnen worden.
Kinderen in de leeftijd 4 tot 13 jaar zijn volop in de groei. Het is belangrijk dat het kind voldoende voedingsstoffen binnenkrijgt die goed voor hem zijn. Dat het aanleren van gezonde eetgewoontes in de jeugd een zeer positieve invloed heeft op de gezondheid en het hebben van een gezond eetpatroon in de toekomst staat al een tijd vast. Het gezegde jong geleerd is oud gedaan, is niet voor niks ontstaan.
Zien eten doet eten
Onze pedagogen zijn zich bewust van hun gedrag. Kinderen kopiëren gedrag van ouderen. Dat betekent oudere kinderen, maar ook de ouders en de pedagogisch professionals op de groep. Hoe meer gezonde voorbeelden in eetkeuzes het kindje krijgt, hoe gezonder de leefstijl op latere leeftijd zal zijn.
In de praktijk eten wij met de kinderen mee op de groep. Wij eten zoveel als mogelijk mee en gaan met de kinderen in gesprek over gezonde voeding. Ook stellen wij vragen wanneer kinderen om bijvoorbeeld meer voeding vragen dan zij normaal doen. Het kan zijn dat een kindje net iets meer nodig heeft omdat hij ouder wordt of omdat hij zich een periode van groei bevindt. Daarnaast wordt het gesprek geopend over wanneer je ‘vol’ zit en wanneer ‘verzadiging’ tijdens het eten optreedt.
Wij beseffen ons de invloed van media en televisie op de kinderen. Het nieuws en reclames kunnen invloed uitoefenen op onze waarneming en beeldvorming. Wij geven graag het goede voorbeeld en beperken het gebruik van media in zijn algemeenheid. Wij gebruiken het eet- en drinkmoment, zonder de invloed van media, en gaan uit van een fijn en gezellig gesprek met elkaar.
Aan tafel eten en zittend eten zorgt voor bewustere keuzes. Eten is niet alleen gezellig, het verbindt ook. Het eet- en drinkmoment op de BSO vindt plaats als de kinderen uit school komen. Het is een moment van rust en herstel voor de kinderen, en samen nemen we de dag even door. Vaak willen de kinderen iets delen over hun dag, even spuien over iets wat er is gebeurt of juist enthousiast vertellen over wat zij van plan zijn. Hier bespreken we bijvoorbeeld het Thema en welke activiteiten we gaan ondernemen.
Op gevoel eten
Op de buitenschoolse opvang kunnen we gemakkelijker het gesprek met de kinderen aangaan over het eetpatroon. Je bord leeg eten? Nieuwe dingen uitproberen? Wanneer zit je eigenlijk ‘vol’? Vragen die wij stellen en beantwoorden met de kinderen tijdens het eet- en drinkmoment. Vaak is de regel dat de kinderen ‘niet meer dan’ mogen eten. Wij proberen de kinderen bewust te maken van hun eet- en drinkgedrag. Dit doen we als volgt:
- Wij bepalen wat en wanneer de kinderen eten. Dit schotelen wij hen voor. Het kind bepaalt hoeveel hij eet. We geven elk kind verschillende keuzes in groenten en fruit, crackers en gezond beleg. Als een kind eten opgedrongen krijgt, dan eet hij misschien teveel. Teveel en te vaak eten kan leiden tot overgewicht, dit willen we natuurlijk voorkomen. Bovendien leren we kinderen niet om te eten op gevoel als we dingen opdringen.
- We verbieden niets, maar stellen wel grenzen als we dat nodig achtten. Voor het stimuleren van een gezond eetpatroon is het eigenlijk het beste om een bepaalde mate van controle uit te oefenen, zonder een beperking op te leggen. Bijvoorbeeld, het verbieden van eten kan juist averechts werken en ervoor zorgen dat het kind juist iets graag wilt.
- We eten aan tafel. We zorgen ervoor dat we samen met de kinderen aan tafel gaan, een liedje zingen of elkaar eetsmakelijk wensen. Aan tafel eten is goed voor de algemene ontwikkeling van het kind. Door aan tafel te gaan zitten leren we de kinderen ook dat het ’tijd is om te eten’. Daarbij is het belangrijk dat de kinderen ook de volwassenen (in dit geval de pedagogisch medewerker) met smaak en pelzier ziet eten. Dit maakt het aantrekkelijk om nieuwe dingen te proberen. Bijvoorbeeld een volkoren cracker met hummus en plakjes komkommer. Dat is nieuw en gek? Maar de volwassene geniet ervan en eet met smaak, dan ziet het er aantrekkelijk uit en nodigt het de kinderen uit om dit ook te proberen.
- We eten in een rustige omgeving. Dat betekent geen iPads, televisie of andere beeldschermen of afleiding. Er is rust en ruimte voor het eet- en drinkoment. Wel maken we er een ontspannen en gezellig moment van. Het is de ideale gelegenheid om over de schooldag te kletsen.
- We eten zittend en geven het goede voorbeeld. Kinderen kijken naar wat jij eet en wanneer jij eet. En wil dat na-apen, zeker op deze jonge leeftijd. Neem je bijvoorbeeld regelmatig fruit en tomaatjes tussendoor, dan wil het kind dat ook. Trekt de volwassene een vies gezicht bij bijvoorbeeld komkommer? Grote kans dat hij ook geen komkommer meer wil eten of proberen. Ook ongezond gedrag zal hij willen na-apen: als je bijvoorbeeld zelf de hele dag door eet, zal het kind dat straks ook willen. Hij ziet de volwassene eten, dus waarom mag hij dat niet?
- We gebruiken eten niet als troost of beloning. Wanneer dat wel gebeurt dan zal het kind later zichzelf misschien ook troosten of belonen met eten. Een knuffel, een goede gesprek of het bieden van troost op een andere manier werkt vaak beter. Ook leert het kan dan anders om te gaan met zijn emoties en het uitten hiervan. We moedigen de kinderen wel aan en geven wel complimentjes als zij nieuwe gezonde dingen uitproberen.